De coach als Antropoloog
Ik heb een online ontmoeting met een bijzonder mens, waardevolle collega en transcultureel systeemtherapeute, Kitlyn Tjin A Djie. We spreken over het onderwerp cultuur en coaching.
Op wikipedia staat de volgende definitie van cultuur: Cultuur is dat wat de mens schept. Het begrip staat tegenover “natuur” (dat wat aangeboren is, wat spontaan en zonder menselijk toedoen is ontstaan) en verwijst naar menselijke activiteit en de symbolen die deze activiteit betekenis geven.
Hoe zou jij het begrip cultuur definiëren?
Ik zie cultuur als een beschermjas voor mensen, voor families en gemeenschappen. Deze beschermjassen creëren in de loop der tijd tradities, regelgeving opvattingen en waarden die maken dat er continuïteit kan zijn in het systeem.
We hebben het over kernwaarden, dat is cultuur en dat zijn culturele opvattingen over religie, over eten en over opvoeding. Deze drie terreinen garanderen voortbestaan en continuïteit. Dus als de natuur zich vanzelf, zonder menselijk ingrijpen kan continueren, dan moet de mens toch wat anders doen om te zorgen dat ze gaan voortbestaan.
Geven cultuur, rituelen en bepaalde gebruiken ook niet een bepaalde bedding om om te gaan met het gegeven van sterfelijkheid en de angsten die horen bij leven?
Zeker, mijn oma leerde me dat het belangrijk is om je tijdens overgangen en transities te beseffen dat je je weer aardt, weer wortelt in de kernwaarden, tradities en rituelen om de angsten te verminderen. In veel culturen is het gebruikelijk dat die transities niet langer moeten duren dan zes weken, dat je het in tijd moet beperken, want als je het gaat vertragen dan zie je andere klachten opkomen. Dus het is belangrijk dat de overgangsfase een korte termijn heeft. Dat kan alleen als er rituelen zijn om angst te reduceren voor het verlies en voor het afscheid.
Ik vertel altijd dat er in de eerste fase van een faseovergang altijd sprake is van een besef van verlies en het afscheid nemen. In de tussenfase, die vanuit de antropologie de liminele genoemd wordt, komt er een besef naar boven van verlies én een besef van lege handen, van hoe het te doen in de volgende fase. We zien veel mensen in de liminele fase de GGZ binnenkomen die psychiatrische klachten presenteren, terwijl dit niet het geval is. In die liminele fase wordt veel oud zeer geactiveerd uit voorgaande ervaringen en overgangen die traumatisch waren en stressvol, maar ook in de levens van ouders en grootouders. Dus dit is een enorme kluwen van activeren van oud zeer. Tegelijkertijd is het ook een hele creatieve fase omdat je nog mag dromen over hoe het in de toekomst vorm te geven, maar het is er nog niet. Hierbij is het dus wel nodig dat je je kunt inbedden in tradities en rituelen zodat je het oude zeer, wat nog niet gezien is, aan kunt kijken. Het bied je dus ook een herkansing.
Wanneer we naar de westerse witte cultuur kijken dan zien we dat veel mensen wegtrekken bij families en is het individualisme bepalend, waardoor de bedding in moeilijke fases soms lastig lijkt te zijn. Hoe zie jij dit?
Het is een belangrijk aspect wat is ontstaan na de tweede wereldoorlog; het idee van hechting. Heel veel mensen denken dat volwassenen zich moeten hechten aan kinderen, maar dat is het helemaal niet. Baby’s veroorzaken vanaf het eerste uur de hechting, die maken dat volwassenen zich gaan hechten, daarom zijn ze zo… schattig en grappig. En ze hebben het vermogen om 300 mensen aan zich te binden, waardoor ze ingebed raken in een heel groot systeem. Bruce Perry (kinderpsychiater) benoemt dat we kinderen de kennis van 300 relaties moeten meegeven, het ontwikkelen van kennis over het relationele. Dit ontnemen we kinderen op dit moment doordat we kinderen te veel binnen houden, te exclusief maken met die ene vader en die ene moeder en worden weggehouden van grootfamilie. Daarmee creëer je relationeel gehandicapte kinderen, die niet leren hoe je je beweegt in andere contexten.
We wonen inmiddels in Nederland met veel mensen uit zoveel verschillende culturen. Kun je een aantal richtlijnen geven die belangrijk zijn wanneer je als coach werkt met iemand van een andere cultuur?
Het begint eigenlijk heel simpel door bijvoorbeeld te benoemen: “in mijn familie zou het heel anders gaan in situatie x, dus ik ken dit niet, zou je me kunnen vertellen hoe jullie dit gewend zijn?”
Dus zodra je iets ziet wat je niet kent, deel dit en benoem dit én nodig uit om meer te vertellen. Zodra ik verschil merk tussen mijn eigen manier van doen, mijn eigen cultuur en die van een ander dan wordt er een soort antropoloog in me wakker die nieuwsgierig is naar hoe anderen dit doen.
Het gaat dan ook over oprechte nieuwsgierigheid.
Ja, maar die kan er alleen zijn wanneer je geen oordeel hebt en meestal is het zo dat je pas oordeelloos kunt zijn wanneer je je eigen gekte en je eigen geschiedenis kent. Dat is een eerste voorwaarde.
Ik gebruik een model van Juliana Roth, een antropologe met 5 competenties, 5 velden. Ze heeft jaren onderzoek gedaan naar welke velden je kunt inzetten voor de interculturele dialoog. Deze velden zijn:
- Het perspectief van de coach. Ken je eigen geschiedenis, historie, familiegeschiedenis en je eigen cultuur. Wanneer je dit kent, herken je het verschil wanneer je een ander ontmoet. Dan kun je de ander ook de ruimte geven.
- Het perspectief van de ander. Ken andere culturen, in die zin dat je nieuwsgierig kunt blijven. Dat je ook weet dat wanneer je wordt geraakt in een kernwaarde of in oud zeer je je oordeelloosheid verliest, dat je dus weet wat bij jou ligt. Je dient dan eerst de relatie met jezelf te herstellen voordat je deze met de ander kunt herstellen.Het perspectief van de ander is vaak ondergesneeuwd in dominante opvattingen over cultuur in Nederland. Bijvoorbeeld wanneer het een heel wit, hoogopgeleid en individualistisch perspectief is, dan worden de stemmen gericht op het collectief en het en-en-denken vaak onderbelicht. Mijn idee van de andere cultuur kennen is het cultuursensitief worden; weten welke andere stemmen, welke andere perspectieven er zijn ondergesneeuwd.
- De ontmoeting. Rob van Dijk noemt dit de transculturele ruimte. Dit is de ruimte waarin je jezelf opnieuw moet uitvinden. Wil je de ander blijven ontmoeten en op de ander blijven aansluiten, de ander de ruimte geven, dan moet je aan jezelf gaan sleutelen. In deze ruimte is het belangrijk dat je weet wat je kernwaarden zijn, wat je heilige huisjes zijn. Dit zijn vaak familiewaarden. Daarnaast is het ook belangrijk dat je weet wat jouw oud zeer is, je levenslijn en belangrijke verliesmomenten. De coachees kunnen soms juist daar gaan staan waar het pijn doet en hier dien je je van bewust te zijn. Die lijst moet je kennen. Het is ook van belang dat je weet dat je van iedere ontmoeting iets kunt leren omdat je als mens niet alles kunt kennen.
- Het wisselen van perspectief. In dit veld leer je dat je dit kan verliezen. Als je geraakt wordt dan kan dit emotionele verwarring en onveilige gevoelens oproepen. En dan verlies je het vermogen om te wisselen van perspectief. Ook de coachee kan het vermogen om te wisselen van perspectief verliezen. Het kan van beide kanten komen. Hierin dien je als coach het initiatief te nemen om even uit het contact te stappen en het contact met jezelf te herstellen.
- Hidden dimension. Dit betekent dat referentiekaders soms zo kunnen verschillen tussen de coach en de coachee, dat je moet accepteren dat je niet alles kunt verhelderen. Culturen met een ik gericht familiesysteem streven bijvoorbeeld naar het geluk van de kinderen, dit heet de psychologische waarde. Terwijl voor culturen met een collectief gericht systeem kinderen een functionele waarde hebben. Ze worden bijvoorbeeld ingezet voor het functioneren van het collectief, wat een functionele waarde genoemd wordt.
- Wordt als coach een antropoloog om te snappen wat voor krachten er spelen in het systeem en in de cultuur
- Leer om cultuursensitief te zijn zodat je kunt snappen waarom mensen steeds kiezen voor een bepaalde context, werkgever of partner. Vaak is er een overeenkomst die maakt dat ze zich thuis voelen. Als je dat weet dan weet je ook dat het niet altijd daar hoeft te zijn, dat is bekende stuff. Je hebt soms ook iets te leren in een vreemde context
- Ken jezelf als belangrijkste instrument. Coaches en therapeuten zijn zelf vaak door hun eigen jeugd gepokt en gemazeld in het sensitief zijn wat er in hun eigen familie gebeurt en in observeren en waarnemen. Tegelijkertijd is er ook een blinde vlek. Hier wordt in veel opleidingen te weinig tijd en ruimte aan besteedt. In deze tijd van grote kloven is zelfreflectie en kennis hierover zo belangrijk.
You may also like

Stefan Pennings over Coach Practitioner
21 juni, 2022

Interview met Glenn Helberg – door Hilde Bolt
16 februari, 2022